zondag 8 juni 2008

Gideon Doolaard.

Je weet dat het er is, maar je ziet het niet. Het lijkt te wazig, of, het is onzichtbaar gemaakt. Soms weet ik het allemaal niet meer. Op die momenten vraag ik mij dan weleens af, of ik het ooit wél geweten heb. Ik betwijfel het, ik betwijfel het of ik het weet, maar tegelijkertijd weet ik dat ik het niet eens hoef te betwijfelen omdat ik het toch niet weet...

Het is rood maar niet altijd rood geweest, het veranderde van kleur toen het nodig was, en toen het niet meer nodig was verdween het. Het ging weg met de missie ooit terug te komen, maar vond de weg terug niet. Het had gefaald, en werd vernietigd.

Ik zag je laatst lopen maar, je zag mij niet. Ik riep je, maar je hoorde me niet. Toch keek je, maar je herkende me niet, en liep door. Je had een gele broek aan met een rode jas, een combinatie van twee kleuren die goed bij elkaar passen. Ik vond het stijlvol, gedurfd, ik keek er naar en liep ook door.

Toen ik voor het eerst bij de grot kwam wist ik niet wat ik moest doen. Ik stond maar te kijken, te wachten, te wachten op wat er komen zou. Maar wat dat was, wanneer het kwam en hoe het er uitzag, was mij totaal onbekend. Soms sta ik er nog weleens, weg te dromen en te denken aan vroeger. Want vroeger, vroeger was natuurlijk álles beter. Een veel gezegde zin, maar een weinig gemeende. Ik geloof er niks van, vroeger kón het niet beter zijn, het móet vroeger minder geweest zijn.

Ik ben een parasiet, ik ben een profiteur, maar ik speel het spel volgens de regels. Ik ben misschien gek, raar, alternatief, anders, best grappig hoe je vier woorden kunt gebruiken terwijl je er maar twee nodig hebt. Tellen, dat is ook weer zoiets. Hij die telt die gelooft, hij die gelooft zal niet ver komen. Niemand is te vertrouwen, het is een wereld vol haat, haat tussen hatende mensen. Iedereen haat iets of iemand, maar niet iedereen HOUDT van iets of iemand. De wereld is zo'n slechte plek, mooi, maar slecht. Dat zal nooit veranderen.

Faalangst, angst om te falen, ik faal vanwege de angst, en heb angst vanwege de kans die ik krijg om te falen. Ik faal, jij faalt, hij faalt, we falen allemaal. Iedereen faalt, want als je niet faalt, wat heb je dan eigenlijk bereikt. Je bent nog nergens, heb nog niks gedaan, kent nog niks, nog niks meegemaakt, alleen maar gefaald. Falen, bah.

Ik ben in een ruimte, ergens waar ik nog nooit geweest ben. Ik zie hoe buisjes met elkaar in verbinding staan, hoe eigenlijk álles verbonden is, en kijk weer weg. Ik kijk de andere kant op, en zie iets wat lijkt op een droom. Ik zie ogen, grote, bruine ogen, waar je zo door heen kunt kijken. Ik zie schoonheid, liefde, kleur, namen, woorden, letters, trommels en mensen. Ik zie een wereld waar alles lijkt te zijn, alles wat iemand nodig heeft. Ik loop door de grote bruine ogen heen, stap naar binnen en er wordt naar mij gelachen. Er wordt gelachen van alle kanten, naar alle kanten. Er wordt een kring gemaakt, en gewezen dat ik er doorheen moet lopen. In het midden moet ik blijven staan. Er worden mij vragen gesteld, hoe het met mij gaat, wat er met mij is. Ik geef geen antwoord want, ik ben nog steeds onder de indruk van wat er allemaal gebeurt. Ik word getroost, geknuffeld, er wordt van mij gehouden. Iedereen heeft dezelde gedachte, doet hetzelfde, ziet er hetzelfde uit. Ik krijg cadeautjes, waarom ik de verkleinvorm van 'cadeau' gebruik weet ik niet want, de cadeaus waren gigantisch. Ik maak een cadeau open, kon praktisch ín het pakje staan, bleef even staan, en ik voelde dat ik wegging. Ik verdwijn weer richting de grote bruine ogen, en ben weer terug waar ik was.

Hoe het kan, dat weet ik niet, maar het gebeurt. Waarom het gebeurt, geen idee. Waarom ik geen idee heb, dat weet ik ook niet. Ik schijn niks te weten, ik ben onwetend, en dat op mijn leeftijd. Ik ben jong, voel me oud, ik leef al lang, maar toch ook weer zó kort.

Ik heb geen vergunning ik ben hier, illegaal. Illegaal ben je als je geen vergunning hebt, dat is ook raar. Ik bén raar, ik ben anders, dus ik ben raar. Ik ben niet zoals iedereen, en daar ben ik blij om. Ik volg de mode niet, dat zal ik nooit doen. Hoewel... eigenlijk volgt iedereen de mode, als je ervan uitgaat dat het mode is als je kleren draagt, maakt niet uit wát voor kleren, maar je draagt kleren, net als de rest, dus volg je feitelijk de rest, dus volg je de mode. We zijn allemaal modekutjes, we kijken alles van elkaar af, hebben niks zelf bedacht. Niemand is identiek, iedereen is hetzelfde. De eerste mensen op aarde waren tweeling. Vandaar.

Ik wil hier weg, ik word gek, ik wil hier niet blijven. Ik zal altijd blijven, maar tegen mijn zin. Als ik 45 ben zal ik doodgaan, ik heb geen vrienden, geen familie meer, ik blijf als enige over, en op mijn 45ste, dan ga ik dood. Ik heb lang geleefd, maar geen geluk gekend, dus je zou bijna kunnen veronderstellen dat ik niet geleefd heb. Ik ben er altijd geweest, maar ik ben nooit gekend, herkend. Ik héb wel gekend, ik héb geweten, ik ben een wijze oude man die niks meer heeft. Ik had zoveel kunnen zijn, zoveel kunnen kennen, zoveel kunnen weten, en dan kan ik wel wijs zijn, maar ik weet niks. Het is een gevormd feit, gevormd door de vormers.

Mijn wortels zijn zo oud, uitgeput, eenzaam, alleen. Vul de leegte op, doe iets voor me. Doe wat je kán doen, doe wat je niet laten kan, en laat zeker niet doen wat je zelf kan.

Ik ben een parasiet die leeft ten koste van zichzelf...

Geen opmerkingen: