Ik vroeg of ik nog tijd genoeg had om mij om te kleden, waarop ik een positief antwoord ontving. Ik ging naar boven, maar ik kleedde mij niet om. Ik had een afspraak met mijzelf gemaakt om mij niet langer in deze kleren te blijven hijsen, maar andere aan te trekken. Ik weigerde. Het zat te lekker. Ik was dom, naief, en hoopte op het beste. Het beste dat nooit kwam, komt, of komen zal.
Mijn telefoon gaat, ik neem op. Er wordt mij gevraagd of ik, of ik nog naar het verkleedpartijtje kom. Ik denk even na, maar zeg af. De teleurgestelde emotie aan de andere kant van de lijn hangt op. Ik voel mij, goed, voldaan, ik voel een, lichte trots. Ik vraag mij af, of ik mij wel zo hoor te voelen. Ik geef het op om er over na te denken, want daar, daar ben ik te vrolijk voor. Te vrolijk, te dom, te eigenwijs, te naief, maar niet tevreden. Tevreden was ik ooit, voordat ik het allemaal tegenkwam, onderzocht en beter leerde kennen. Ik verbreek bij deze de vriendschap.
Een gedachte speelt met een bepaalde, enigzins mogelijke, behoefte. Een wellicht foute, maar een, veel voorkomende. De gedachte zegt: ''ABC, ik kap er mee'', waarop de behoefte boos wordt en wegloopt. Tot de dag erna.
Ik besluit toch maar nieuwe kleren aan te trekken. Voortaan zal ik daarmee door het leven gaan. Ik merk dat deze kleren veel beter zitten. Ik voel mij beter, opgelucht. Een misplaatste twijfel komt in mij op, maar die negeer ik. Ik ben eindelijk weer sterker. Gideon overwint.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten