zaterdag 26 december 2009

De witheid des onheils.

Ik zou nu aan het lezen moeten zijn, maar in plaats daarvan, besluit ik eens ironisch te doen en eens een stukje te schrijven. En daar heb ik beslist een verdomd goede reden toe. Want ik haat sneeuw, en daar wil ik eens wat negatieve woorden aan koppelen. Ik háát sneeuw, het is koud, nat, wit, en stoere jongeren gaan er mee naar je hoofd gooien. Lachend. En dan ga je proberen te fietsen, en dan is er geen doorkomen aan. Je moet de hele tijd afstappen en bent al drie keer bijna uitgegleden, dus besluit je maar te gaan lopen. En dan gá je lopen, en dan bereik je nog maar driekwart van je optimale, en gemiddelde looptempo, doordat je voeten nat worden en bevriezen, en omdat de weg zelfs lopend onbegaanbaar is. En dan kom je na een paar lange wandelingen eindelijk weer thuis, doorweekt, nat, koud en geïrriteerd, en dan ben je eventjes thuis, waarna je weer naar buiten moet. En dan zijn je schoenen nog steeds nat, waardoor je niks in je opwarmperiode binnenshuis hebt gehad. En dan gaat iedereen doodleuk in z'n msnnaam zetten, 'Let It Snow!', alsof we meer willen, of 'SNOWWWWWWW!', alsof ik nog niet doorhad dat heel Nederland in een wit teringlandschap is omgetoverd, van de ene op de andere dag. Waarom doen mensen dat, wat prikkelt hen er toch toe om vrolijk iedereen duidelijk te maken dat het sneeuwt en dat ze dat fijn vinden.

De mensheid gaat achteruit, al is het te betwijfelen of de mensheid nog niet tegen een muur is gebotst.

Geen opmerkingen: